Eén generatie moet de brug zijn 

Er is momenteel een stille generatie aan het werk. Ze protesteren niet veel, klagen zelden over hun werk-privébalans (we weten niet beter), maar vormen wél de ruggengraat van de Nederlandse economie.  Het zijn de mensen die zijn geboren tussen 1970 en 1990. Deze generatie werkt, (mantel)zorgt en wordt structureel weinig gehoord.

Terwijl de potentiële coalitie onderhandelaars praten over onderwerpen als immigratie, wonen en de eigen bijdrage voor de zorg, tekent zich een demografische realiteit af die misschien wel veel fundamenteler is. Deze generatie draagt straks het hele construct van een vergrijzend land. 

De cijfers liegen niet 

De cijfers zijn glashelder. De groep 35–55-jarigen heeft een arbeidsparticipatie van 85 tot 88 procent, de hoogste van alle leeftijdsgroepen. Zij houden Nederland draaiend. Tegelijkertijd groeit het aandeel 55-plussers op de werkvloer explosief: in 2025 werkt bijna 70 procent van de vrouwen en ruim 80 procent van de mannen tussen 55 en 65 jaar. Eén op de vijf 65-plussers werkt door en niet alleen vanuit hobby, maar omdat het moet of omdat ze simpelweg nog nodig zijn. En het wordt niet minder. In 2040 zal volgens het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving één op de vier Nederlanders 65 jaar of ouder zijn, terwijl de potentiële beroepsbevolking krimpt van 75 naar circa 70 procent. De gemiddelde pensioenleeftijd schuift op naar 68 jaar. Dat betekent dat de werkende generatie, nu tussen 35 en 55 jaar, nog vijftien jaar de last van drie generaties moet dragen: hun ouders, hun kinderen en zichzelf. 

Geen sociaal probleem, maar een strategische kwestie

Dit is geen sociaal probleem. Dit is de strategische kwestie van Nederland. Want wat we nu ‘arbeidsmarktbeleid’ noemen, is in feite verouderd generatiebeleid. De werkzame middenklasse is geen vanzelfsprekend gegeven meer, maar een kwetsbaar systeem. Mantelzorg, burn-outs en deeltijdwerk sluipen in de haarvaten van onze productiviteit. We vragen de meest ervaren generatie om langer te werken, maar bieden nauwelijks nieuwe loopbaanstructuren of rustpunten. 

Wie vertegenwoordigt de werkende generatie? 

Daarom is de vraag naar de verkiezingen niet alleen welke partijen regeren, maar welke generatie ze vertegenwoordigen. Wordt de coalitie van 2025 een coalitie die het midden van de samenleving ziet of slechts gebruikt? 

De arbeidsmarkt van 2040 vraagt om visie 

De arbeidsmarkt van 2040 vraagt om een fundamentele koerswijziging. Er zijn drie dingen die nu moeten gebeuren.  

1. Investeer structureel in levensfasegericht werken. Niet in symboliek, maar in beleid dat rust, heroriëntatie en vitaliteit structureert.  

2. Ontwikkel een vierde loopbaanfase na 55 jaar, met differentiatie van functies, kortere werkweken en betekenisvolle inzet van ervaring.  

3. Laat beleid en werkgevers samen optrekken in hybride loopbaanontwerpen die mensen in staat stellen te werken, leren én zorgen binnen één economisch ecosysteem. 

De brug of de breuk 

Zonder dat ontwerpbewustzijn stort het systeem van binnenuit in. Dan wordt de generatie die de brug moest zijn, de generatie die eronder bezwijkt. Werkend2040 kiest voor de andere route: werk dat werkt. Niet langer denken in leeftijd, maar in levensfasen. Niet langer afwachten, maar ontwerpen. Want één ding is zeker: de toekomst werkt niet vanzelf. 

Herman Rijksen, namens Werkend2040 

Bronnen (selectie) 

  • [1] CBS – Arbeidsparticipatie naar leeftijd en geslacht (2025) 
  • [2] AWVN – Oudere werknemer onmisbaar op een krappe arbeidsmarkt (2025) 
  • [3] ArbeidsmarktInZicht – Steeds meer 55-plussers aan het werk (2025) 
  • [4] Personeelsnet – Pensioenleeftijd naar 68 jaar in 2040 (2024) 
  • [5] Flexmarkt – De waarde van ervaring (2025) 
  • [6] Planbureau voor de Leefomgeving – Toekomst Nederland 2040 (2025) 

 

Sluit je direct aan en Maak Nederland Meer Werkend.​

Lees verder